Wilhelmietenvleugel, stal

Een aantal objecten in deze vleugel zijn overgebleven van het klooster van de Wilhemieten orde.

Dit klooster was in 1278 als ‘Domus Mariae’ gesticht door heer Arnoud van Leuven en zijn echtgenote Elisabeth van Breda. Wilhelmieten leefden net als hun stichter, Wilhelmus van Malevalle, als kluizenaars. In Huijbergen hadden zij daarnaast de zielzorg van de plaatselijke parochie op zich genomen. Hun kloosterkerk was tevens parochiekerk. In het Wilhelmietenklooster van Huijbergen, toentertijd het laatste nog bestaande, leefde in 1847 nog één Wilhelmiet: pater Wilhelmus van den Bergh. Omdat Mgr. J. van Hooijdonck, sinds 1827 Apostolisch Vicaris en sinds 1853 bisschop van Breda, het klooster wilde gebruiken voor de opvang van weeskinderen in zijn bisdom, vertrok pater van den Bergh in 1847 naar het Cisterciënzerklooster te Bornem (België), waar hij in 1879 overleed. Mgr. van Hooijdonck kreeg in 1847 van de Congregatio de Propaganda Fide (het Vaticaanse departement dat over de missiegebieden ging) het klooster met bijbehorende landerijen in eigendom. Hij besloot het Wilhelmietenklooster in te richten als jongensweeshuis. In eerste instantie lag de leiding in handen van de Broeders van Saint Louis uit Oudenbosch. Zij vertrokken na enige jaren.

De Wilhelmieten droegen een wit habijt met een zwart scapulier.  Wikipedia:  https://nl.wikipedia.org/wiki/Wilhelmieten

Een paar interessante objecten in dit gedeelte:

448 H. Wilhelmus kluizenaar  (1700-1800)

Een gebaarde kluizenaar mediteert uit een met de hand geschreven boek.  Links naast het boek wat schrijfinstrumenten.

 

 

 

 

  1. Boslandschap met ruïne (1700-1800)

Onder een bewolkte hemel een doorkijk in een bos op een Romeinse tempelruïne, opgebouwd uit Romeinse Korinthische zuilen. Op begroeide architraven staan nog een drietal kleinere zuilen. In het tweede plan bevinden zich enkele huizen en een spits kerktorentje. Op de voorgrond, links van de ruïne een drietal jagers met hun jachthonden. Het geheel is in groene tinten geschilderd.

in 1798 hing dit schilderij in de saletkamer van het Wilhelmietenklooster.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

  1. RELIËF Wapenschild Karel Philip Theodoor van Sulzbach, Markies van Bergen op Zoom (1724-1799).

Alliantiewapen van Karel Philip Theodoor van Sulzbach, Markies van Bergen op Zoom (1724-1799). Twee ovale wapenvelden, elk verdeeld in vijf delen. Het linker bevat de wapens van Gulik, Beieren, Kleef, Berg en centraal de Palts. In het rechter ovaal staan de wapens van Meurs, Bergen op Zoom,  Ravensberg, Veldenz en Mark afgebeeld. Deze ovalen worden door een neerhangende keten van de St. Hubertusorde (Keurpalz) met elkaar verbonden. Op een schild tussen de ovalen staat de letter “D(ux)”. De bekroning boven de ovalen bestaat uit een kroon van 26 cm breedte.

De Markies van Bergen op Zoom hing in 1757 zijn wapen in het klooster als teken van zijn rechtsmacht over Huijbergen. Tot dat jaar was de prior van het klooster Heer van en tot Huijbergen.

https://periodieken.westbrabantsarchief.nl/issue/DWS/2016-03-01/edition/null/page/11

 

  1. RELIËF Wapenschild Johan Bloncke (1622-1640)

Wapen van Johan Bloncke, schout in Halsteren (1622-1640) [een zwaard, de punt naar boven, vergezeld van drie distelbloemen met twee bladeren, 2 en 1]. Het wapen wordt door twee engeltjes vastgehouden.

afkomstig van het klankbord van de preekstoel in de voormalige kloosterkerk van de Wilhelmieten / parochiekerk te Huijbergen.

Het wapenschild was samen met de voormalige preekstoel waarschijnlijk een schenking van de familie Bloncke aan de Wilhelmieten van Huijbergen

Onderste helft engelen, alsmede de eikenbladversiering achter de hoofden van de engelen ontbreken

 

 

 

 

  1. VAANDEL H. Siardus 1920-1940

 

Sinds het tweede kwart van de zestiende eeuw tot in de Tweede Wereldoorlog werd

de H. Siardus bijzonder in Huijbergen vereerd.

 

In de periode 1625 – 1650 werd Siardus vereerd in de kerk van het wilhelmietenklooster, tevens parochiekerk van Huijbergen. In deze periode werd op de plaats van de eind 16e eeuw verwoeste kloosterkapel van de wilhelmieten een nieuwe kerk gebouwd. Deze werd op 29 april 1646 ingewijd. De klooster- annex parochiekerk had vier patroonheiligen: Maria, Wilhelmus van Maletus, stichter van de wilhelmietenorde, Benedictus, wiens regel de wilhelmieten onderhielden, en Siardus. Zij deed dienst tot 1916 en stond in de (huidige) Boomstraat.

Sinds 1626 gebeurden er ook wonderen te Huijbergen. Al in dat jaar werden er 28 genezingen, zoals die van een ‘quaet been’, een lopend oog, hevige koorts, tandpijn en vallende ziekte verkregen. De jaren daarna kwamen vele mensen, behalve uit Huijbergen zelf ook uit plaatsen tot in de verre omtrek zoals Antwerpen, Breda, Zundert, Herentals, Steenbergen en Wuustwezel, om hun heil te zoeken bij Siardus.

 

  1. STOOF (1700-1800).

 

Reisstoof.

Een stoof is een voorwerp om iets warm te houden. Het is geen kachel, geen oven en geen fornuis, maar kan er wel als een soort kachel uitzien. Een stoof wordt tegenwoordig niet zo vaak meer gebruikt, en daardoor komt het woord steeds minder voor.

Een stoof is meestal vlak aan de bovenkant, zodat er pannen met eten op geplaatst kunnen worden.

Een voetenstoof bestaat uit een houten kistje, dat aan één kant open is, met gaten aan de bovenkant. In de stoof werd een test van aardewerk of metaal geplaatst en waarin gloeiende kooltjes waren gelegd. De voeten werden op de stoof geplaatst zodat die warm werden. Door een deken of kledingstuk over de benen en stoof te doen hield men de warmte vast en werden ook de onderbenen verwarmd. Bij sommige Nederlandse kerken was het mogelijk voor de duur van de kerkgang een voetenstoof te huren.

 

 

 

 

 

  1. KRUIK (ca. 1855-1875)

Beddenkruik.

Wordt gevuld met heet water om ’s nachts voor warmte te zorgen. Een beetje comfort in de niet of slecht verwarmde kloosterkamers.

 

 

 

 

 

 

 

 

1778 VAT OP STANDAARD (1700-1750)

 

Jenevervat. Een met vier ringen omwonden vaatje, waarvan de duigen, ringen en zijkanten gemaakt zijn van plaattin, wordt aan bovenzijde afgedekt door een rechthoekig houten dekplaatje met knopje.

 

Vanwege de vermeende geneeskundige werking werden kruiden toegevoegd. Jacob van Maerlant beschreef als eerste in Der Naturen Bloeme wijn met jeneverbessen en Jan van Aalter bracht dit in verbinding met de bestrijding van de pest. De drank, waarbij jeneverbes met een destillaat ingelegd werd, verwierf later populariteit.